Jonathon Long - Parables of a Southern Man
Het eerste dat opvalt aan Jonathan Long's nieuwe plaat, Parables of a Southern Man, is dat zijn virtuoze gitaarspel niet zijn enige kracht is. Long is een complete muzikant en entertainer, een geweldige zanger en totaal originele songwriter wiens lyrische gitaarspel altijd in dienst staat van het grotere geheel.
Technisch gezien is er maar zoveel dat je kunt spelen op een bluesband met elektrische gitaar, en bijna alles is minstens één keer geprobeerd. De verschillen zitten meer in emotionele expressie, de onuitsprekelijke menselijke kwaliteit die het spel en de uitvoering bezielt. Long blinkt uit in het high-intensity bluesrockformaat. Je kunt Louisiana horen roepen in Long's controle over dynamiek en zijn gemoedelijke manier van spelen, die voorliefde voor het vertellen van meerdere verhalen in één solo. Als pure krachtspeler hoort Long in het gezelschap van de meesters. De klokken die hij luidt komen dichter bij die van Albert Ayler dan die van Johnny B Goode. Toch kan hij net zo elegant en soulvol zijn als BB King op een R&B-jumpdeuntje of een ballad.
Maar dat is nog steeds niet het beste van Long. Wat hem echt onderscheidt, is zijn songwriting en zang, die uit de bluescanon is geëvolueerd naar zijn eigen versie van Americana, een plek die voortkomt uit maar niet gebonden is aan een genre, te persoonlijk om allesbehalve uniek te zijn.
Long komt uit een lange rij bluesmuzikanten die weten hoe ze een dansfeest in Louisiana moeten spelen. De in Baton Rouge geboren muzikant was een wonderkind dat op zesjarige leeftijd gitaar speelde en begon op te treden in bluesjams in de Baton Rouge-club Swamp Mama's toen hij tien jaar oud was, samen met lokale legendes Kenny Neal, Rudy Richard en Lil Ray Neal. Toen Long 14 was, gaven zijn ouders hem toestemming om op pad te gaan met Louisiana Blues-icoon Henry Turner. Long speelde bas in de band, leerde de kneepjes van het juke joint-circuit en wist al snel hoe hij in zijn eentje een menigte kon plezieren. Long trad toe tot de bluesband van het New Orleans-icoon Luther Kent en begon te spelen op het New Orleans Jazz and Heritage Festival, waar hij een lokale vaste waarde is geworden. In 2011 op 22-jarige leeftijd onder de naam Jonathon "Boogie" Long won hij de "King of the Blues"-prijs voor de beste niet-ondertekende bluesgitarist in Amerika en bracht in 2012 zijn eerste album uit, een indrukwekkende showcase van zijn bluesgitaartalenten. Zijn tweede albumTrying to Get There liet zien dat Long groeide als songwriter en zanger, een transitie die hij heeft gemaakt op het nieuwe album.
De zang wordt omlijst door een ritmetrack voor akoestische gitaar terwijl Long de droom van de iconische rocker bezingt om Madison Square Garden te spelen. Maar er is iets mis: de lift werkt niet en hij moet de trap op. De metafoor is duidelijk - "je moet je contributie betalen als je de blues wilt spelen" - maar er is verlossing in romantische liefde. Blues is niet zo duidelijk als op Long's andere platen op "Madison Square Garden" -- met zijn "jij en ik" refrein en zwevende melodieën komt het dichter bij het cross-generieke geluid van de Allman Brothers op hun meer introspectieve materiaal. In dezelfde geest is "Pain" een akoestische ballad waarin de zanger de pijn omarmt om er voorbij te gaan, en oplost in een prachtige Claptonesque elektrische gitaarsolo.
"The Ride" is een voertuig met scherpere randen, een hardrockverhaal over existentiële terreur met een van Long's beste vocale uitvoeringen en een allesomvattende multi-tracked elektrische gitaaraanval. Fans van Long's eerdere platen zullen genieten van 'My Kind of Woman', een klassieke boogie met de slimme zang van Long die er een andere draai aan geeft.
Thema's van gemiste communicatie lopen door 'Landline', een relatielied dat gebruik maakt van de tactiele kwaliteit van een vaste telefoon en vervolgens de elektronische virtualiteit van een mobiele telefoon, om te onderzoeken hoe de moeilijkheid om een bericht door te geven aan een geliefde niet is veranderd met technologische vooruitgang. Het uptempo, op riffs gebaseerde "All I Need" verkent vergelijkbaar terrein. Long weet niet wat hij tegen zijn romantische partner moet zeggen, maar hij weet dat hij "een reddende genade" nodig heeft en komt tot de regel "alles wat ik nodig heb is jou". Het is een seculier nummer, maar het vormt het dramatische 'Jesus' Face'. Long heeft gospelwortels, dus het is niet misplaatst voor hem om te zingen over Jezus Christus die onder ons wandelt, maar de opname van het lied hier heeft de dramatische kracht die "Jesus Just Left Chicago" bracht naar Tres Hombres van ZZ Top. De bekendheid van Long's zondagsbijeenkomst met het onderwerp bezielt dit verhaal van Christus in een eigentijdse setting zonder bekering of politisering. Hij slaat echt het woord "Jezus" eruit elke keer dat hij het zingt.
Long's bekwame songwriting gaat verder met "My Kind of Crazy", een inventieve constructie met nog een geweldige vocale en een door jazz beïnvloede gitaarsolo. Het lied is gecomponeerd in secties. Na de solo zakt het naar beneden in het laatste couplet en bouwt het vervolgens op naar een climax, gevolgd door een keurig orgelcoda. "That Ain't Blues" is een ouderwetse ballad in gospelstijl. "Cheap Romance" is een handig zuiders rockfeestnummer, dat een avondje uit in de club viert op zoek naar een affaire, maar zelfs hier wordt Long achtervolgd door het verleden. Hij vertelt dit verhaal heel goed.
Dit alles voorspelt een grote toekomst voor deze zich nog steeds ontwikkelende Long.
Website: https://jonathonlongmusic.com/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten